Familiewapen
Zilveren beker
Februari 2016 wees onze mentor ons naar de site Friese familiewapens doorzoekbaar gemaakt waar # 9541 een alliantiewapen op een zilveren beker getoond wordt tussen W.C en T.W. Dit kan overeenkomen met P1537 Trijntje Willems (van der Mei) en P2469 Waling Cornelis
Dit wapenschild laat het wapen van Trijntje Willems (van der Mei) aan de rechterkant (heraldische linkerzijde) zien.
Het volgende is echter onzeker:
- Er is een huwelijkscertificaat gevonden dat Trijntje Willems en Waling Cornelis verbindt met dit alliantieswapenschild. De familienaam werd echter niet opgenomen zoals gebruikelijk was in die tijd
- De kleuren zijn niet bekend op het wapen en het helmteken ontbreekt.
Een heraldische atelier is gevraagd om de ontbrekende informatie in te vullen.
Grafsteen in de Van Harenskerk te Sint Annaparochie
E-mail van onze mentor d.d. Mon 03/04/2017 03:31
- Dag Siep, ik hoop dat het je goed gaat. Misschien heb je zin en tijd om nog eens naar pagina 12 en afbeelding 8 in het Bildtse grafschriftenboek te kijken. Het wapen op de 'ridderzerk' wordt daar beschreven als gedeeld, I: 7 schuinkruisjes (2:3:2), II: onduidelijk.
- Op pagina 91 van mijn proefschrift noem ik Frans Jans van der Mey als één van zeven inwoners van Sint Annaparochie die in 1552 geacht werden een harnas te bezitten.
- Ik ga op 19 april a.s. voor donateurs van de recente kerkrestauratie een praatje houden over de ridderzerk en heb daarvoor nog eens alle wapens met schuinkruisjes doorzocht in de heraldische databank van het CBG. Ik vond daar een 16e- en 17e-eeuws familiewapen Van der Meijden in Rotterdam en Schiedam: negen schuinkruisjes (4:3:2) tussen drie dwarsbalken. Wapens met zeven kruisjes (2:3:2) komen in de databank niet voor en ik vermoed daarom dat ook het wapen op onze ridderzerk eigenlijk negen kruisjes (4:3:2) had moeten hebben. Foutje? Slijtage? In dat laatste geval is ook begrijpelijk dat het grafschriftenboek geen dwarsbalken noemt. Hoe dan ook, het wapen op de zerk zou MISSCHIEN van Frans Jans kunnen zijn. Ik druk me voorzichtig uit, want de vorm van het schild is eigenlijk die van een vrouwenwapen.
En dit is de (tot nu toe) eerste bekende Rotterdamse Van der Meijden met het kruisjeswapen:
- MEYDEN (Fop Pietersz van der) of Vermeyden, geboren waarschijnlijk te Rotterdam omstreeks 1539, daar hij op 15 april 1595 omstreeks 46 jaar oud wordt genoemd, en overleden 5 september 1616. Zijn ouders zijn onbekend. Sinds 1580, toen de Rotterdamse vroedschap met acht leden vermeerderd werd, heeft hij in dit college onafgebroken zitting gehad tot zijn dood en bekleedde in die periode nog allerlei andere stedelijke ambten; o.a. was hij herhaaldelijk burgemeester tussen 1586 en 1615 en meermalen gedeputeerde ter dagvaart tussen 1590 en 1614. In 1585 werd hij lid van het College der Admiraliteit op de Maas, dat toen voorgoed te Rotterdam gevestigd was, en in 1602 behoorde hij tot de eerste bewindhebbers van de kamer Rotterdam van de V.O.C. Hij was eerst gehuwd met Grietje Willems Winter, daarna met Maertje Leenderts van Schilperoort.
- Bronnen: Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek 1 (1911) 1332; Stadsarchief Rotterdam, toegang 33.01 (handschriftenverzameling), inv.nr. 3966 (Het nageslacht van Fop Pietersz. van de Meijde, vroedschap, en diens vrouw Maartje Leenderts Duijfhuijse, ook wel genaamd Schilperoord, met handgekleurde wapens, 18e eeuw).
Ons Voorgeslacht: 1961.PDF
- GRAFSCHRIFTEN EN ROUWBORDEN IN DE GROTE KERK TE ROTTERDAM
- In het archief van de gemeente Rotterdam bevindt zich in een portefeuille stukken betreffende de kerken aldaar een door een onbekende samengesteld dossier met tekeningen van grafzerken en rouwborden. Het werk is onvoltooid, zodat de kleuren van het laatste rouwbord slechts gedeeltelijk ingevuld zijn. Het geheel maakt een laat achttiende eeuwse indruk, de grafzerken zijn keurig getekend, waarbii blijkt, dat toen reeds een deel der tekst uitgesleten was. De later uitgehakte wapens zijn echter nog aanwezig. Enkele zerken en borden zijn in het begin van de zeventiende eeuw door Arent van Buchell getekend 11, welke verdwenen delen der teksten geeft; deze aanvullingen zijn in de hieronder volgende publicatie ( 1 aangegeven 5. Hier leyt begraven Willem Foppen van der Meyde ende.............anno 1602. Wapen: gedwarsbalkt van 6 stukken, de oneven stukken beladen met respectievelijk 4, 3 en 2 andries kruisen; helmteken:
- een andrieskruis tussen vlucht.
- De zerk is gemerkt no. 107.
- Stadsarchief Rotterdam
E-mail d.d. Fri 07/04/2017 22:01
- Een prachtige zerk, maar merkwaardig dat er een ruitvormig (vrouwen)schild is afgebeeld. Het is inderdaad heel erg lastig om figuren te reconstrueren op wapens in een dergelijke staat. Je moet ze van alle kanten en onder verschillende hoeken bekijken, met verschillende belichtingen enz.
- Ik heb de foto's (de foto "Erik M" was de duidelijkste) goed bekeken en ik concludeer dat er in de her. rechterhelft toch wel kruisjes hebben gestaan. Hoeveel exact is lastig te bepalen, maar met de herkenbare restanten zou je dat wel ongeveer kunnen bepalen. Evt. tussen de kruisjes aanwezige dwarsbalken zijn eigenlijk niet meer te herleiden of te herkennen.
- De restanten van de figuren in de her. linkerhelft lijken mij toch naar vogels te wijzen, zoals de koppen met snavel en delen van een opgeslagen vleugel. Welk soort vogel is helaas niet meer te achterhalen. Enkele andere nog aanwezige restanten kan ik zo 1 2 3 niet direct plaatsen (delen van de pootjes? "sluierachtige staartveren?) Het aantal vogels is waarschijnlijk 3 en of er tussen de vogels nog ander figuren hebben gestaan valt eigenlijk ook niet meer te achterhalen.
- Ik heb een detail van de foto "Erik M" bijgesloten en de herkenbare contouren met rood aangegeven. Bekijk hem maar eens.
E-mail van onze mentor d.d. Wed 12/04/2017 19:55
- JACOBSZ., LEENDERT (VAN SCHILPEROORT)
- geb. Schev., ovl. voor 23 apr. 1575 (Nijgh, Van Schilperoort, 138) schepen 1557/'58 (Schev.), geestmr. Schev. 1551, vroedschap, schepen, burgemeester te Rotterdam (Nijgh, Van Schilperoort, 138) ? viskoper Zie onder Adriaan Jacobsz. Coninck. Woonde eerst te Schev., kocht 12 juni 1559 een huis te Rotterdam (Nijgh 138). 4 aug. 1557 benoemd tot een van zijn ex.-test. door Walraven Jansz. te Scheveningen (Heilige Geest Schev 1 fol. 22); deze was behuwdoom van Martina en Magdalena Martijnsdrs. (28 sept. 1548, Archief Weeskamer 122 fol. 43). [Walraven Jansz. weduwe verm. met huis aan de Keizerstraat 19 juli 1558, (Veldhuijzen, Repertorium Rekenkamer 1169); Walraven Jansz. is 1540 kerkmr. van Schev. en tr. Schev. 1e Jannetje Mattheusdr., ovl. voor 1556 (tr. eerder Jacob Adriaansz.) (Nijgh 139)]. 27 jan. 1540 bewees Jannetje de voorkinderen van Jacob Adriaansz. - op Scheveningen - bij wijlen Maritgen Gijsbrechtsdr. geb. te Zandvoort, hun vaderlijk erfdeel; betrof Adriaan Jacobsz., 12 j. en Aagte Jacobsdr. ca. 15 j. hun moederlijk erfdeel (3 1/2 morgen land te Tetrode, 2 hond daarbij, 12 car. gld. 10 stuivers rente op land onder Haastrecht bij Gouda en de som van 100 car. gld. (die zij voor Lichtmis 1541 moet uitbetalen); in presentie van de ooms van vaders zijde heer Jan Adriaansz., pr. en Huych Gijsbrechtsz. en die van moeders zijde Jacob Simonsz. en Dirk Jacobsz. (Archief Weeskamer 120 fol. 90); tezelfdertijd gaf zij Huuch Gijsbrechtsz. voornoemd een brief betreffende transport van 2 pd. groot 10 stuivers op het land onder Gouda (Archief Weeskamer 120 fol. 90 en vo). Deze brief betrof het volgende: Gijsbrecht Willemsz., man en voogd van Aagte Jacobsdr. erkent ontvangen te hebben uit handen van heer Jan Adriaansz. en Jacob Pietersz. de verm.e rentebrief van 12 car. gld. 10 stuivers (Archief Weeskamer 120 fol. 90vo). 5 mrt. 1548 overeenkomst tussen Gijsbrecht Willemsz. voor zijn echtgenote en Adriaan Jacobsz. enerzijds en Leendert Jacobsz. voor zijn echtgenote anderzijds, waarbij de eersten verklaarden voldaan te zijn van hetgeen hen aankwam van hun moeder alsmede een pd. losrente hen aangekomen van hun tante Goeltgen Adriaansdr., zoals hen door hun grootmoeder Trijntgen Adriaan Gerritsz. [zie Adriaan Jacobsz. Coninck] was besproken; voor het totaal zal Leendert 25 car. gld. van 40 groten betalen; kwijting door Gijsbrecht Willemsz. voor zijn dochter Marytgen Gijsbrechtsdr., oud 2 jr., en Adriaan Jacobsz. d.d. 6 aug. 1550 (Archief Weeskamer 121 fol. 90vo). Jannetgen bewees de kinderen van haar en Jacob Adriaansz. dezelfde dag hun vaderlijk erfdeel; het betrof Matheus, 7 j., Maarten, 5 jr., Cornelis, ca. 3 jr. (Archief Weeskamer 120 fol. 91 e.v.). 4 jan. 1548 traden als ooms van vaders zijde voor deze drie kinderen op: Jacob Pietersz. (als man van Maritgen Adriaansdr.) en Gerrit Adriaansz. (Archief Weeskamer 121 fol. 94). 27 juli 1554 Agniesgen Claasdr., weduwe van Adriaan Jacobsz., verm. met kinderen Jacob en Trijntgen (Archief Weeskamer 123 fol. 111). Leendert bewees zijn drie weeskinderen bij Jannetgen Matheusdr. 26 juni 1556 hun moederlijk erfdeel, in aanwezigheid van hun halfbroers van moeders zijde Matheus en Cornelis Jacobsz. (totaal 1587 pd. 15 sch. 1 penn. van 40 groten t stuk) (Archief Weeskamer 123 fol. 181 en vo). Leendert Jacobsz. tr. 2e ca. 1556 Dieuwertje Adriaansdr., ovl.
- Rotterdam 16 apr. 1611 (Nijgh 139).
- Uit 1e huwelijk:
- Berber Lennartsdr. van S., geb. Schev. 1542, 26 juni 1556 14 j. Archief Weeskamer 123 fol. 181); Erkenraad van S., geb. Schev. 1546, 26 juni 1556 10 jr. (Archief Weeskamer 123 fol. 181), ovl. Rotterdam 5 mei 1580, begr. ald. Gr.K., (Nijgh 140), tr. Simon Pietersz. van Couwael de Jonge, begr. Rotterdam 18 jan. 1620, brouwer, geestmr., gasthuismr., leproosmr. en kerkmr. te Rotterdam; Maritgen Lennartsdr. van S., geb. Schev. 1549, 26 juni 1556 7 jr. (Archief Weeskamer 123 fol. 181), ovl. Rotterdam 4 sep. 1595, begr. Gr.K. ald., (Nijgh 141), tr. voor 22 dec. 1575 Fop Pietersz. (Archief Weeskamer 123 fol. 181vo-182) van der Meyden, geb. 1549, vroedschap, schepen en burgemeester te Rotterdam, ovl. Rotterdam 3 sept. 1616 (Nijgh 142). Leendert Jacobsz. behoorde met Huge Gijsenz. en Jacob Simonsz. tot de naaste magen van de kinderen van wijlen Jan Willemsz. Bruyn bij Crijtgen Florisdr. (die tr. 2e Adriaan Willemsz.) (1541) (Archief Weeskamer 121 fol. 130-131).
E-mail van onze mentor Sat 27/01/2018 22:02 Goed om weer eens van je te horen. Als het goed is, is het artikel over de ridderzerk in december verschenen in Genealogysk Jierboek 2017, maar ik heb nog geen overdruk gekregen en er zijn ook nog geen reacties geweest. Wel heb ik van een collega-heraut een afbeelding gekregen van een wapenzerk uit dezelfde tijd. Daarop staan een wapen dat op Persijn lijkt als een van de kwartieren van een Bildtse grietmansdochter. Dat werpt de vraag op of de ridderzerk misschien in haar kring te plaatsen is. Ik heb dat onderzocht en verwerkt tot een verslag dat nu bij De Nederlandsche Leeuw ligt, maar geen nieuws oplevert over de ridderzerk.