Houtzaagmolens "Zeldenrust" en "de Hoop": Difference between revisions
Line 164: | Line 164: | ||
[[File:ddd_010734932_mpeg21_p005_image.jpg|300px|Nieuwsblad van Friesland, 14-02-1930]] | [[File:ddd_010734932_mpeg21_p005_image.jpg|300px|Nieuwsblad van Friesland, 14-02-1930]] | ||
In het [http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010675513:mpeg21:a0247 Nieuwsblad van het Noorden van 13-12-1932] wordt het uitreden als directeur en de benoeming tot commissaris van Lourens bekendgemaakt bij de "N.V. Houthandel v.h. D. L. van der Meij". | |||
[[File:ddd_010675513_mpeg21_p015_image.jpg|300px|Nieuwsblad van het Noorden, 13-12-1932]] | [[File:ddd_010675513_mpeg21_p015_image.jpg|300px|Nieuwsblad van het Noorden, 13-12-1932]] | ||
In een advertentie in de [https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010613484:mpeg21:a0060 Leeuwarder courant van 13-02-1953] wordt een kantoorkracht gezocht. | |||
== Foto's Houtzaagmolen "de Hoop" == | == Foto's Houtzaagmolen "de Hoop" == |
Revision as of 23:31, 17 February 2018
Samenvatting
Transcriptie artikel "VERDWIJNENDE MOLENS” uit het Leeuwarder nieuwsblad van 11-02-1930
De houtzaagmolen te Berlikum
Onder het opschrift “Verdwijnende molens” zouden reeds tallooze water-, koren en houtzaagmolens samengevat kunnen worden, die in de loop der laatste jaren zijn afgebroken.
De watermolens, zoo karakteristiek voor het Friesche waterland, worden de een na den ander vervangen door windmotoren en electrische gemalen, terwijl de koren- en houtzaagmolens zoo langzamerhand geheel verdwijnen, zonder merkbare sporen achter te laten.
Straks is de beurt weer aan den eenigsten houtzaagmolen te Berlikum, die te land en te water, naast den kerktoren, het dorp uit alle doet herkennen en inwoner en vreemdeling oogenblikkelijk opvalt.
Ruim een eeuw houtzaagbedrijf
In 1828 richtte de heer A. L. v.d. Meij, afkomstig uit Holland en van beroep timmerman, een kleinen z.g. spinnekopmolen op aan den Boterhoek te Berlikum. Destijds bood de boterhoek een heel anderen aanblik dan thans. Hij was n.l. weinig meer dan een moeras. De heer v.d. Meij heeft het land doen draineeren en eenige orde in den chaos geschapen om er naast zijn timmerbedrijf, zoals gezegd, den molen te doen bouwen, dien hij alleen voor eigen werk gebruikte.
Reeds spoedig was deze eerste molen echter bouwvallig en moest hij worden afgebroken. De tweede, die “Zeldenrust” was genoemd werd in 1842 door den bliksem getroffen en brandde geheel af. Een jaar daarna werd de nieuwe molen “De Hoop” gebouwd.
Een zoon van den oprichter, de heer L. A. v.d. Meij begon met zijn broeder G. A. v.d. Meij de zaak grootscher aan te pakken.
Onder hun leiding werd het bedrijf belangrijk uitgebreid en richtte men, behalve eenige steenfabrieken, een olieslagerij op. Een der steenfabrieken stond op de plaats waar thans de veiling is gevestigd. Een ander vindt men nog aan den Tichelaarsdijk en behoort thans aan den heer L. v.d. Meij te Leeuwarden.
Bij en latere deeling van de bezittingen kreeg de genoemde C. A. v. d. Meij de steenfabrieken, terwijl L. A. v.d. Meij eigenaar werd van den molen en de olieslagerij.
Deze olieslagerij was eveneens in den Boterhoek gevestigd en wordt thans nog als pakhuis van kunstmeststoffen gebruikt.
Een muldersfamilie
Sedert 11 Mei 1866 was als molenaar in dienst van de heer v.d. Meij, de heer IJ. Groenhout, die oorspronkelijk van IJst afkomstig was.
Vlak bij den hoogen molen, die zeer gunstig aan het z.g. Moddergat en het Berlikumer wijd is gelegen, stond zijn woning. Zijn beide zoontjes werden reeds op hun elfde jaar in het molenaarsvak ingewijd en deden hun uiterste best om te worden als hun vader, die naar believen den machtigen molen stop kon zetten en laten draaien, tenminste als er wind was. Toen hun vader op nog jongen leeftijd overleed, hebben de broers W. en Sj. Groenhout, zijn beroep voortgezet. Een van hen is voor zijn vader stierf twee jaar in Harlingen werkkzaam geweest, maar globaal gesproken mag wel worden gezegd dat beide broeders sedert 1882 onafgebroken als molenaars in dienst van het geslacht v. d. Meij zijn geweest.
Intussen waren de houtzaagmolen en het houtstek in handen van den heer D. L. van der Meij overgegaan.
Er ging in zoo’n houtzaagbedrijf toen nog al iets om. Zoo was het vroeger gewoonte dat in den omtrek van de Oldegalieën aan de Dokkumer Ee te Leeuwarden eens per jaar een groote Duitsche tjalk arriveerde met een lading eiken boomstammen en balken uit Oldenburg. Onder leiding van den heer Viinken werd zoo’n lading geveild, welk hout vele houtzagerijen dan weer kregen om te zagen.
Tot voor den oorlog was het dan ook geen abnormaal verschijnsel dat men per jaar in de 2000 balken verwerkte. Daarna is het met het bedrijf echter snel bergafwaarts gegaan.
Toen in 1914 de heer L. D. v. d. Meij te Leeuwarden in de zaken kwam en deze onder de naam van fa. D. L. v. d. Meij werden voortgezet, waren de beste tijden eigenlijk al voorbij.
In 1928, een jaar voor de heer D. L. v. d. Meij overleed, werd de zaak in combinatie met het bedrijf van den heer K. J. Meines te Harlingen gewijzigd in de N.V. Houthandel v.h. D. L. v. d. Meij. Directeuren zijn de heeren L. D. van der Meij te Leeuwarden en K. J. Meines te Velp.
Het bedrijf niet meer loonend
Voor de opheffing van den houtzaagmolen, welke vermoedelijk reeds na eenige maanden een feit zal zijn, bestaat drieërlei redenen. Zoals reeds gezegd bestaat het hoofdmotief hierin, dat het bedrijf niet meer loonend is, waarnaast ons nog werden genoemd de kosten van onderhoud. De molen heeft door de laatste stormen vrij ernstig geleden, zoodat herstelling een niet onbelangrijk bedrag zou vorderen. Voorts geschiedt de stopzetting van de molen in verband met de zaak te Harlingen.
Pogingen om den molen naar genoegen te verhuren, zijn gestrand, tengevolge waarvan hij in Mei a.s. hoogst waarschijnlijk voor afbraak zal worden verkocht.
De inrichting van den molen is ongeveer gelijk aan die van andere houtzaagmolens. Uit de z.g. “kolk” worden de stammen door middel van een kabel van staaldraad bij een houten helling opgetrokken en op sleden gedeponeerd. Deze sleden voeren den stam door een raam van stalen zagen, die door den molen in beweging worden gebracht. Aan het andere einde komen de stammen tot planken gezaagd weer tevoorschijn.
De genoemde molen bezit drie van zulke sleden, die gedeeltelijk van hout en voor een deel van ijzer zijn. Een daarvan dateert nog van de oprichting van den molen in 1843.
De hoofdwerktuigen zijn de zagen, waarvan een flinke molen er minstens een 150-tal bezit.
Tegenwoordig heeft deze bewerking vrij algemeen electrisch plaats, waardoor de houtzaagmolens als minder economisch, overbodig raken – en verdwijnen.
Eigenaren
Houthandel, Houten-pompenmakerij en Timmeraffaire (1828 - 1868):
Houthandel en Houten-pompenmakerij (1869 - 1914)
Firma D.L. van der Meij (1915 - 1928)
N.V. Houthandel v.h. D. L. v. d. Meij (1928 - >1932)
- Dirk Lourens van der Meij tot 1929
- Lourens Dirks van der Meij
- K. J. Meines
Achtergrond informatie
In 1828 richtte Lourens Aukes van der Meij, van beroep timmerman, een kleine z.g. spinnenkopmolen op aan de Boterhoek te Berlikum.
Reeds spoedig was deze eerste molen echter bouwvallig en moest hij worden afgebroken. De tweede, die "Zeldenrust" was genoemd werd in een advertentie in de Leeuwarder courant van 06-08-1841 te koop aangeboden.
In 1843 bouwt en exploiteert Lourens Aukes van der Meij een nieuwe houtzaagmolen, "de Hoop" genaamd op de plaats van de oude molen "Zeldenrust" die in 1841 vanwege bouwvalligheid was afgebroken.
In een advertentie in de Leeuwarder courant van 07-01-1853 kondigt Lourens Aukes van der Meij aan dat hij de Houthandel, Houtzaagmolen enz. heeft overgedragen aan zijn zoons Lourens Aukes en Gerhard Aukes van der Meij.
In een advertentie in de Leeuwarder courant van 25-12-1863 zoeken Lourens Aukes en broer Gerhard Aukes van der Meij een houtzaagmolenaars-meesterknecht.
In een advertentie in de Leeuwarder courant van 25-12-1868 melden Lourens Aukes en broer Gerhard Aukes van der Meij dat het gezamelijke bestuur van de Houthandel, Houten-pompenmakerij, Steenfabriek en Timmeraffaire aan het einde van het jaar zal ophouden.Lourens gaat met de Houthandel, Houtzagerij en Houten-pompenmakerij alleen per 1 januari 1869 verder.
Op 03-02-1869 worden Lourens Aukes en broer Gerhard Aukes van der Meij in een boedelscheiding vermeld.
- Bron Minuut-akten 1869, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 015003, aktenummer 00012, Gemeente: Menaldumadeel, Periode: 1869
In een familiebericht in de Leeuwarder courant van 21-01-1895 meldt Dirk het overlijden van IJpe Boeijes Groenhout die sinds mei 1866 als meesterknecht werkzaam was aan de houtmolen in Berlikum.
Onder de kop "Onweder" in de Leeuwarder courant van 03-02-1908 wordt gemeld dat de houtmolen is geraakt, zonder dat er schade werd aangericht.
Op 29-12-1914 richt Dirk Lourens van der Meij samen met zoon Lourens Dirks van der Meij een vennootschap op.
- Bron Minuut-akten 1914, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 015055, aktenummer 00393, Gemeente: Menaldumadeel, Periode: 1914
In een advertentie in de Leeuwarder courant van 31-12-1914 wordt de vennootschap bekend gemaakt.
Een van de gebouwen, het Houtstek is hieronder weergegeven.
Dit gebouw is nog steeds te vinden in Berlikum.
In een advertentie in de Leeuwarder courant van 04-05-1922 meldt de Houtbond Friesland met Dirk als een van de leden, aan de federatie van timmerliedenpatroonsvereenigingen in Friesland dat ze niet kunnen goedkeuren de pogingen van het bureau van actie om door beloften of bedreigingen de leden van de Houtbond Friesland te betrekken in de onderlinge verschillen en wensen geen partij te kiezen.
Op 23-04-1923 schaft de firma D.L. van der Meij een wagen aan.
In een advertentie in de Leeuwarder courant van 25-05-1927 wordt de "PICUS" muurplaat aangeprezen door Fa. D. L. van der Meij en N. V. Houthandel, voorheen J. T. van de Wint in Leeuwarden en Dockum en J.T. Meinesz te Harlingen.
Op 31-05-1928 wordt Dirk als lastgever en zoon Lourens als lasthebber, beide wonende te Berlikum in een naamloze vennootschap vermeld.
- Bron Minuut-akten 1928, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 015072, aktenummer 03553, Gemeente: Menaldumadeel, Periode: 1928
Op 12-07-1928 schaft de N.V. Houthandel v.h. D. L. v. d. Meij opnieuw een wagen aan.
In de rubriek "HANDELSREGISTER" in het Leeuwarder nieuwsblad van 07-05-1929 wordt het aftreden van Dirk uit de N.V. Houthandel v.h. D. L. v. d. Meij gemeld.
Onder de rubriek "UIT DE PROVINCIE" in de Leeuwarder nieuwsblad van 05-02-1930 de stopzetting van de houtzagerij te Berlikum gemeld.
"Een oud bedrijf te Berlikum opgeheven. De houtzaagmolen van de firma van der Meij en Meines te Berlikum, die sedert 1843 in bedrijf is geweest en binnenkort zal worden gesloopt, daar de houtzagerij der firma, die sedert ruim een eeuw bestaat, in Mei zal worden stopgezet" meldt de Leeuwarder courant van 07-02-1930.
In het Leeuwarder nieuwsblad van 11-02-1930 wordt een artikel geschreven "VERDWIJNENDE MOLENS”.
"DE BEKENDE HOUTZAAGMOLEN TE BERLIKUM GAAT VERDWIJNEN" heet artikel in het Nieuwsblad van Friesland van 14-02-1930.
In het Nieuwsblad van het Noorden van 13-12-1932 wordt het uitreden als directeur en de benoeming tot commissaris van Lourens bekendgemaakt bij de "N.V. Houthandel v.h. D. L. van der Meij".
In een advertentie in de Leeuwarder courant van 13-02-1953 wordt een kantoorkracht gezocht.
Foto's Houtzaagmolen "de Hoop"
Voor meer afbeeldingen zie Tresoar, Fries fotoarchief.
Referenties
- Google Maps
- Kadastrale kaarten, Tresoar
- Delpher
- BERLIKUM - Beeld van een dorp, ISBN: 90-9014402-1
- Internationaal Instituut voor sociale Geschiedenis